Villa Volta, Voorshow 1
Transcriptie: EFTELEX & Gniletfe


Dit is het introductieverhaal van Villa Volta, zoals het in de eerste ruimte van de Villa te horen is, verteld in 3:37 door - naar alle waarschijnlijkheid - Henk van Ulsen, begeleid door de muziek van Ruud Bos. Na alinea 1 en 2 zijn de stemmen te horen van de 18e eeuwse plattelandbewoners. Om wille van de leesbaarheid zijn hun, in brabants dialect gesproken teksten, "vernederlandsd".

In het midden van de 18e eeuw overspoelden golven van geweld onze Brabantse Kempen en het Limburgse platteland. Horden van gewetenloos boevenpak trokken plunderend en brandstichtend door onze vredige dreven. Zij noemden zich: de Bokkerijders, naar schimmige luchtgeesten, die volgens een Middeleeuwse mythe, op bokken gezeten door de donkere nachtelijke hemel zwermden en zelfs afgesloten huizen konden binnendringen.
Marie:
De bokkerijders, addergebroed dat is 't. Ze moeten ze uitroeien 
met wortel en tak dat moeten ze.
Jonge Peer:
Ja, da's zeker Marie, da's zeker.
Man 2:
Ik heb gehoord dat ze verleden nacht de stee van Arjan de Stoere hebben platgebrand en alles van waarde hebben meegenomen.
Vrouw 2:
Oh ja, 't is toch niet waar war hè.
Marie:
Addergebroed dat is 't.
Vrouw 2:
Ze zeggen dat hun ogen licht geven in het donker en dat ze zo rap zijn dat het noodlot u treft als den donder.
Marie:
Gezwets dat zeg ik u. Achterbaks gepeupel dat met lage streken en omkoperij het gewone volk knecht. Laat ze de landheer maar eens beroven dan komen ze van een kouwe kermis thuis.
De mythe verhaalt, dat dit duivelse leger van bokkerijders zijn einde vond in een gruwelijke slag, hoog in de hemelen boven de Postelse abdij. Zestig lange jaren oefende de bende een waar schrikbewind uit over de plattelandsbevolking. Hun satanische gildeteken, een bokkepoot, vervulde eenieder met huiver, en angst....
Jonge Peer:
Vervloekt zijn die Bokkerijders, de parasieten van deze streek en hun Hugo in het bijzonder.
Marie:
Het is een goddeloze doerak die 'n Hugo. Met zijn lange zwarte manen is't d'n duvel gelijk. Wanneer hij in de buurt is bent ge uw leven niet zeker.
Vrouw 2:
Om maar te zwijgen over have en goed.
Marie:
Zelfs de grendels voor de valdeur houden hem niet tegen.
Vrouw 2:
Ach heere, wie zal ons kunnen verlossen van zulke kwelgeesten.
Jonge Peer:
Een godslasterlijke bandiet da's zeker maar bedenk wel: Hoogmoed komt voor den val
Man 2:
Dat kan wel zijn Jonge Peer maar voorlopig trekt hij zich daar niets van aan.
Marie:
Als jongeling deugde hij al niet. Altijd tegen het regeur in. Ge zag het toen al aankomen dat hij een deugniet zou worden.
Hoort hier het verhaal van Hugo, Hugo van de Loonsche Duynen, die zich bij dit gemenepak van rovers aansloot. Een man zonder enig mededogen, bezeten van een tomeloze hebzucht, en gier naar geld. Hugo, de Bokkerijder!