Onderstaand artikel bevat een aantal fouten. Deze zijn onder het artikel gecorrigeerd.
Bron: NRC Economie-katern, woensdag 31 juli 1996
Door Wim Wennekes
De Efteling is Nederlands oudste attractiepark. Wat in 1933 op initiatief
van twee kapelaans begon met een sportveldje annex speeltuin voor de jeugd
van Kaatsheuvel is uitgegroeid tot een bedrijf met een jaaromzet van ruim
100 miljoen gulden. Hoewel het park ook spectaculaire attracties zoals
een flinke achtbaan heeft, en De Efteling wil blijven behoren tot de champions
league in de wereldwijde entertainment business, blijft de sprookjessfeer
bepalend voor het karakter. 'De sprookjesachtig gelegen golfbaan annex
businessclub zijn daar voorlopers van.' Eerste artikel in een serie over
de historie en toekomst van vijf Nederlandse attractieparken.
'De sprookjeswereld van De Efteling is een wereld in verandering.' Drs.
Pier Holtrop, directeur financiën en personeel van De Efteling, beent
met zevenmijlslaarzen langs aloude attracties als De Vliegende Fakir, Langnek
en Holle Bolle Gijs om de verslaggever naar de laatste miljoeneninvestering
te loodsen: Villa Volta, Droomvlucht en Het Huis van de Vijf Zintuigen.
In een schuitje op wielen, dat ter voorkoming van wachttijden tamelijk
snel door het Droomvlucht-labyrint van elfjes, hertjes, lianen en watervallen
rolt, vertelt hij eerder 'in de financieel-economische sector' bij Philips
hebben gewerkt. 'Toen ze me in 1991 bij De Efteling vroegen, hebben ze
wel even op mij moeten inpraten, want veel affiniteit had ik niet met dit
bedrijf. Alles bij elkaar was ik er twee keer in mijn leven geweest. Het
voornaamste wat ik mij herinnerde was de opwinding toen ik als jongetje
voor het eerst de fakir op zijn tapijt zag vliegen, en de teleurstelling
toen ik er later terugkeerde en zag dat het tapijtje op kabels liep.'
Omdat Philips begin jaren negentig nog een logge, genoegzame organisatie
was, en bij De Efteling een meer tintelende atmosfeer hing, verkaste Holtrop
van Eindhoven naar Kaatsheuvel en daar kreeg hij geen spijt van: 'Dit is
een reuzeleuk, emotioneel bedrijf, waar nog lang niet alle mogelijkheden
om geld te verdienen zijn uitgeput.' Energiek beent hij voort, via een
doolhof van parklaantjes naar de kassa's, sinds eind vorig jaar met enkele
horeca-voorzieningen en winkeltjes ondergebracht in het Huis van de Vijf
Zintuigen. 'We lopen er nu eigenlijk via de verkeerde kant binnen,' zegt
Holtrop. 'Om het beoogde effect te voelen dat je op weg bent naar onze
Wereld vol Wonderen, moet je de loop eigenlijk vanaf onze parkeerterreinen
over de brede aanloop-boulevard maken.'
De indruk die het immense bouwwerk maakt, is er niet minder om. Naar een
idee van creatief-directeur Ton van de Ven, die zich op zijn beurt liet
inspireren door de traditionele West-Sumatraanse bouwstijl, construeerden
timmerlieden van honderden ruwe Beierse boomstammen een 43 meter hoge dakconstructie
met vijf pieken in de vorm van buffelhoorns, gedekt door 4500 vierkante
meter rieten dak. Kosten 17 miljoen gulden, althans voor zover het er thans
naar uitziet. Met de aannemer van het vorig jaar opgeleverde bouwwerk wordt
nog een geschil uitgevochten over de kosten voor meerwerk. Daarna spurt
Holtrop terug naar de directieburelen met in de hal een leestafel met vakbladen
als Roller Coaster, Entertainment en Cash Box, en onderscheidingen uit
de branchewereld als de Pomme d'Or en de Applause Award.
In de directieburelen staat een beeld van Mickey Mouse, een cadeautje van
de directie van Disney Parijs vanwege gegeven adviezen en ter herinnering
aan het feit dat de jonge Walt Disney in De Efteling ideeën opdeed
voor zijn eerste pretpark bij Anaheim. Bij ontstentenis van een algemeen
directeur (de vorige, P.M.R. Beck, vertrok per 1 april 1996 naar Joop van
den Ende Produkties) presenteert de op dit moment tweekoppige directie
van De Efteling, bestaand uit Pier Holtrop en Antoine L.R. van Daele, het
jaarverslag over 1995, gevat in een kaft van fluwelige blauwe stof. Binnenin
zit een opvouwbare kroon van goudpapier met vier fonkelende 'edelstenen',
die de vier huidige kroonjuwelen van De Efteling symboliseren: het attractiepark;
de organisatie van evenementen (partijen van 100 tot 16.000 personen);
de exploitatie van een eigen sprookjeshotel en een golfbaan van 18 en in
de toekomst wellicht 27 holes. Holtrop plaats de kroon speels op de kruin
van de verslaggever: 'Ziehier, de kroon op ons werk.'
Van het pionierswerk van de vorige generaties kennen de directeuren slechts
de hoofdlijnen. 'In 1933 of zo is het allemaal begonnen met als een sportveldje
annex speeltuin en in 1950 of zo kreeg De Efteling het karakter van een
sprookjesbos,' zegt de gehaast pratende directeur Exploitaties Van Daele,
die sinds 1989 'na drie seconden bedenktijd' in dienst trad, na eerder
doorgewinterd te zijn in de internationale horecawereld. Voor een completer
beeld van de geschiedenis moet een duik worden genomen in de rijk met verhalen,
foto's en ontwerpschetsen gevulde annalen.
Er waren eens twee kapelaans, E. Rietra en F.J. de Klijn, die Anno Domini
1933 vonden dat er in de Loonse en Drunense Duinen een sportveldje, een
speeltuin en andere recreatieve voorzieningen moesten komen. Jarenlang
was het op kosten van de gemeente Loon op Zand door de Heidemij in een
park met roeivijvers omgetoverde terrein het domein van de regionale jeugd
(1), totdat in 1949 burgemeester R.J.Th. van der Heijden
het plan opvatte om van het natuurpark een toeristische attractie te maken.
Voorziend dat de regionale leerindustrie een aflopende zaak was, koos hij
voor 'recreatie' als nieuwe vorm van werkgelegenheid, en dat in een tijd
dat een dagje uitgaan, laat staan vakantie vieren, nog iets ongewoons was.
Nog voordat hij precies wist wat hij wilde, richtte de burgemeester in
1950 (samen met de pastoors van de parochies St.Jan en St.Jozef) de Stichting
Natuurpark De Eftelling op, waarvan de naam werd ontleend aan boerderij-herberg
De Eersteling, die daar ooit had gestaan.
Doelstelling van de stichting was: '...bevordering van de lichamelijke
ontwikkeling en ontspanning van de inwoners der gemeente Loon op Zand en
de bevordering van het toerisme naar en binnen de gemeente, een en ander
in katholieke geest'. Peter Reijnders, een Eindhovense cineast/fotograaf
en een zwager van de burgemeester, bracht hem in 1951 op het gouden idee
van een Sprookjesbos, een idee dat Reijnders had afgekeken van Philips,
dat ter gelegenheid van het 60-jarige bedrijfsjubileum voor één
seizoen het Eindhovense Stadswandelpark als sprookjesbos had aangekleed
en daarmee massa's bezoekers tot ver buiten de stad had getrokken. De in
het Noordhollandse Overveen woonachtige illustrator en tekenleraar Anton
Pieck, bekend vanwege diens illustraties bij boekuitgaven van de sprookjes
van Grimm, werd aangezocht om in Kaatsheuvel de ontwerpen voor de eerste
sprookjesbouwwerken en -figuren te maken.
Door zijn werk als tekenleraar kon Pieck zich maar één dag
in de week vrij maken, en ook vorderde het werk langzaam doordat de ontwerper
een lastig heer was die kabouterhuisjes of het begin van een sprookjeskasteel
weer liet afbreken als een muurtje of een schoorsteen hem te recht stond:
alles moest oud lijken, compleet met scheuren in muren en gedeukte dakgoten.
Omdat Pieck weigerde met karton, waaibomenhout en papier-maché te
werken, dienden de bouwvakkers (hoofdzakelijk boerenzonen) met paard en
wagen het beste eikenhout en verweerde bakstenen aan te slepen. Om figuren
als bedroefde kabouters rond de glazen kist van de dode Sneeuwwitje te
laten bewegen, maakte Ton van de Ven, de hoofduitvoerder van het werk van
Pieck, gebruik van meccano-onderdelen, electromotortjes en elastiekjes
(2). Om een kabouter die de weg wees naar de toiletten
('kleine boodschap') te laten spreken, zorgde Philips voor bandrecorders.
Ook construeerde Van de Ven (2), thans nog steeds creatief
directeur van De Efteling, een kakelende kip die tegen betaling van een
dubbeltje een eitje legde. In de loop der jaren kakelde deze nog altijd
functionerende kip miljoenen eieren bijeen, door de fraters van Tilburg
tegen een loon van een halve cent per ei, gevuld met snoepgoed en 'kleinodiën'.
Met de opbrengst van dat eitjesvullen konden de fraters de verbouwing hun
kloosterkapel bekostigen.
Het eerste seizoen (1952) bedroeg de entreeprijs tot De Efteling 85 cent,
in groepsverband twee kwartjes. Aan het einde van dat seizoen waren al
222.941 bezoekers de poort gepasseerd en in 1954 meldde zich reeds de miljoenste
bezoeker. Die eerste jaren dreef De Efteling nog hoofdzakelijk op schoolreisjes,
waarvoor de lokale geestelijkheid de werving deed door in het hele land
(katholieke) scholen aan te schrijven. Na die schoolreisjes kwamen ouders
met kinderen, per trein, per bus en een minderheid per auto af, nieuwsgierig
door de enthousiaste verhalen van de eerste bezoekers. Om herhaalde bezoeken
aan te moedigen zorgde het stichtingsbestuur van tijd tot tijd voor nieuwe
attracties als de pratende prullebak Holle Bolle Gijs, die de hele dag
nog steeds 'papierrrr hierrrr' zegt.
Sinds Holle Bolle Gijs in 1958 in gebruik werd genomen, en door het hele
park heen nieuwe broertjes kreeg, was het soms moeilijk om in De Efteling
een rondslingerend papiertje te vinden: in het seizoen 1995 verslond Holle
Bolle Gijs 900 m3 papierproppen en ijsstokjes. Dankzij de aldoor stijgende
bezoekersaantallen en dankzij het feit dat De Efteling een stichting (zonder
winstoogmerk) bleef, was het mogelijk steeds grotere bedragen in nieuwe
attracties te investeren, zoals in 1966 de Indische Waterlelies, geïnspireerd
door een sprookje van de Belgische koningin Fabiola, waarmee de eerste
stroom bezoekers uit de zuidelijke grensstreek werd gezogen. Vanaf eind
jaren zeventig zochten bestuur en directie naar verbreding van de attracties,
met de bedoeling nog andere doelgroepen aan te spreken en 'met de tijd
mee te gaan'. Dat resulteerde in 1981 in de bouw van de Python, een 'double
loop corkscrew', vakjargon voor een achtbaan, en in 1983 kwam er een wildwaterbaan,
de Pirana. Protesten van ouders en andere opvoeders, die dit soort attracties
als Efteling-vreemd beschouwden, brachten bestuur en directie in de jaren
daarna weer tot bezinning.
Het besluit verdere uitbreidingen vooral in de sprookjessfeer te zoeken,
leidde in 1986 tot de opening van Fata Morgana, een bootreis door een kakelbonte
en lawaaierige 'Verboden Stad' in de sfeer van Duizend en één
nacht. Het waren attracties die miljoenen florijnen aan investeringen vergden,
maar dat loonde de moeite: de bezoekersaantallen bleven stijgen, ook bij
verhoogde entreeprijzen. Slechts één (neven)activiteit had
al die jaren niet blijvend het beoogde resultaat: eind jaren vijftig besloot
het bestuur tot de aanleg van Het Kraanven, een recreatiepark met veertig
eenvoudige vakantiehuisjes en een daarbij behorend café-restaurant,
verwarmd openluchtbad en tennisbaan. De hoop dat gezinnen zouden besluiten
tot meerdaagse bezoeken aan De Efteling bleek weliswaar geen illusie, maar
twintig jaar na de opening van Het Kraanven stelden de bezoekers al zulke
hoge eisen aan vakantiehuisjes dat het complex werd afgebroken. Voor nieuwbouw
was geen geld beschikbaar; alle kaarten werden eerst gezet op uitbreiding
van de attractieve waarde van de kernactiviteit, het sprookjesbos.
Anno 1996 is De Efteling (met een bebouwd en onbebouwd grondbezit van zo'n
400 hectare) nog steeds het volledig eigendom van de uit 1950 daterende
stichting, al is het lang niet zeker of dat in de toekomst zo blijft. Alles
woelt in Kaatsheuvel om verandering. Het stichtingsbestuur bestaat inmiddels
niet meer uit kapelaans en een burgemeester, maar uit een gepensioneerd
economisch directeur van een Brabants ziekenhuis; een fiscalist; een deken
van de Orde van Advocaten, een bouwondernemer en tenslotte een CDA-politicus
annex voorzitter van de Tilburgse Kamer van Koophandel. Sinds 1990 hebben
werkmaatschappijen de juridische vorm van besloten vennootschappen, die
een deel van de winst (circa 35%) jaarlijks afdragen aan Stichting Natuurpark
De Efteling, min of meer het model van vatenfabrikant Van Leer. Zoals Van
Leer naar de beurs is gegaan om meer kapitaal beschikbaar te krijgen voor
toekomstige uitbreidingen, zo zinnen directie en bestuur van De Efteling
eveneens op mogelijkheden om (meer) vreemd kapitaal aan te trekken.
Huisbankier ABN AMRO is tot op dit moment voor ruim 35 miljoen gulden de
voornaamste externe langlopende-kredietverschaffer, maar in de toekomst
wil De Efteling ook in zee gaan met andere investeerders om verschillende
vormen van verblijfsaccomodaties en overige nieuwe initiatieven te financieren.
Het jaarlijkse investeringsniveau zal in de toekomst niet volstaan om de
ambities van De Efteling waar te maken. Vandaar dat over 1995 een oogstrelend
jaarverslag is gepubliceerd. 'Een beursnotering is op dit moment nog niet
im Frage,' zegt financieel directeur Holtrop zijn woorden wegend, 'maar
wel zijn we over de volle breedte bezig relaties te leggen met participanten
dan wel partners-in-business.'
Directeur Exploitaties Van Daele licht toe: 'De wereld van De Efteling
is een sprookjeswereld in verandering. In de geest van onze voorgangers
willen wij voortrekker blijven in de recreatieve ontwikkeling van Brabant,
gebruik makend van de aanwezige natuur, ook voor congressen, produktpresentaties
en andere businessdoeleinden, en dat met ons Efteling-park als driving
force en marketing-tool. We willen blijven behoren tot de champions league
in de entertainmentbusiness van wereldwijd zo'n zeventig attractieparken
en daar hebben we allerlei concepten voor liggen, maar de beslissing daarover
moet nog worden genomen.'
Collega Holtrop voegt daar nog aan toe: 'Daarbij denken we niet aan overdekte
ski-pistes of obligate vakantiebungalowparken, maar in andere richtingen,
vasthoudend aan ons voornaamste asset, de sprookjessfeer. Ons in 1992 geopende
sprookjeshotel met 121 kamers en de in 1995 geopende in gebruik genomen
en sprookjesachtig gelegen golfbaan annex businessclub zijn daar de voorlopers
van.'
Om gedurende het seizoen, dat vanaf Witte Donderdag tot de laatste dag
van de herfstvakantie ruim tweehonderd dagen telt, meer omzet en winst
te genereren, zijn in 1996 gedurende de maanden juli en augustus voor het
eerst de openingstijden van het attractiepark verlengd tot 22.00 in plaats
van 18.00 's avonds. Een lange strijd met omwonenden ging daaraan vooraf.
Uit protest tegen de geluidsoverlast en andere hinder van de jaarlijks
groeiende bezoekersstroom procedeerde de buurt tot bij de Raad van State,
met als enig resultaat dat de lawaaimakende Python en de Bobbaan al om
19.00 worden gesloten en De Efteling à raison van 1,4 miljoen een
geluidswal liet aanbrengen. Als het aan de directie ligt zal het park in
de toekomst ook rond kerst en tijdens bepaalde weekeinden in het buitenseizoen
geopend zijn. Door de avond-openstelling is het personeel (goed voor 40%
van de jaarlijkse lasten) al aanzienlijk uitgebreid en opgedeeld in twee
ploegen. Berekend naar volledige banen bood De Efteling over 1995 voor
575 manjaren aan werk aan werk, te weten 600 à 700 seizoenskrachten
en bij mooi weer nog eens 750 oproepkrachten.
Was in het verleden het personeel voor het merendeel uit Kaatsheuvel afkomstig
en van vader op zoon in dienst van het park, vandaag de dag bestaat het
personeel voor circa de helft uit 'mensen van buiten', onder wie computertechnici,
economen en andere animatie- en rekenwonders. Alle vaste personeelsleden
- ook telefonistes, secretaresses en directeuren - doen jaarlijks minimaal
twee keer dienst in het park. Zo kun je de directie op gezette tijden zien
poffertjes bakken, kaartjes scheuren of perkjes schoffelen.
Van Daele laat zich buiten zijn verplichte diensten een tot twee keer per
week in het park zien; Holtrop gebruikt vrijwel dagelijks de lunchtijd
om, een appeltje etend, door het park te lopen. Voor de rest van zijn tijd
houdt hij de cijfers bij en die mogen er zijn. Volgens het jaarverslag
1995 trok de Efteling vorig seizoen bijna 2,4 miljoen betalende bezoekers,
die entreeprijzen neertelden van f 24 tot f 32,50 per persoon en voor miljoenen
guldens dronken, aten, parkeerden en kochten, wat de totale omzet bracht
op f 108,3 miljoen. Het resultaat na belastingen bedroeg f 9,8 miljoen,
waarvan f 3,4 miljoen als dividend aan de moederstichting werd betaald
en de overige f 6,4 miljoen in de pot reserves werd gestopt.
Anton Pieck, de in 1987 overleden geestelijk vader van De Efteling, was
wars van enige commercie in zijn sprookjesbos; zelfs de verkoop van ijs
mocht van hem niet te opzichtig gebeuren. Bij de opening van een oud Hollands
dorpsplein raakte Pieck in 1954 buiten zinnen toen hij tegen een van zijn
bouwwerken een plakkaat zag hangen met een pijl en in grote letters IJS.
Hij rukte het schandschild weg, en zag toen dat de directie van De Efteling
een grapje met hem had willen uithalen: onder het IJS-bord bleek een tweede
bord schuil te gaan, met in sierlijke letters geschilderd 'Anton Pieckplein'.
Vandaag de dag denkt de directie soepeler over commercie. In een souvenirsupermarkt
zijn nu zo'n 750 'Efteldingen' te koop, waaronder figuren uit eigen park,
kleurboeken, muziekcassettes en cd's, het Holle Bolle Gijs Kookboek, borduurpakketten
en een eigen lijn kinderkleding met voor de meisjes jurkjes met bloemetjes
en voor de jongens shirtjes en broekjes met voetballetjes. Financieel directeur
Holtrop: 'Op dit moment maakt merchandising nog maar acht tot negen procent
van onze omzet uit, te weinig in vergelijking met wat Amerikaanse parken
als Disneyland daarmee genereren. In de toekomst gaan we die produkten
daarom misschien ook buiten het park verkopen, al dan niet via licenties
of een keten van franchisewinkels.'
Nog een mogelijkheid om de inkomsten te verhogen is sponsoring van de attracties.
Tot op dit moment worden opzichtige sponsors in het park nog geweerd, met
uitzondering van ABN AMRO (die als huisbankier in het park ook valuta wisselt
en pinmogelijkheden biedt) en Fuji (die alle fotorolletjes, ontwikkelde
foto's en blanke videobanden in het park verkoopt). 'Voor de rest willen
we - omdat dat onze sprookjessfeer schaadt - geen adopties, geen reclamecircuits
in het park, al zouden we daar schatten aan kunnen verdienen,' zegt Van
Daele. Waarop zijn collega Holtrop aanvult: 'Om diezelfde reden willen
we ook geen hal met speelautomaten, al zouden we daarmee op jaarbasis anderhalf
tot twee miljoen gulden kunnen verdienen.' Wat naar hun beider idee wèl
kan, is wat De Efteling aan het begin van 1996 deed: huis aan huis werd
een promotiebrochure van De Efteling bezorgd, geheel betaald door daarin
adverterende bedrijven als Procter & Gamble voor onder meer Dreft ('een
elfje kan de was doen'), Peijnenburg (sneetjes Kapitein Koek-koek), snoepgoed
van de merken M&M's en Haribo en Quaker-ontbijtprodukten.
Alle attracties in De Efteling worden in eigen huis bedacht en met eigen
mensen en door derden uitgevoerd. Tot op dit moment houdt De Efteling alle
attracties exclusief voor zichzelf, maar ook dat kan in de toekomst veranderen.
Holtrop: 'We zouden attracties in licentie kunnen geven aan parken ver
buiten ons werkgebied. Daar is veel vraag naar en wat dat betreft zijn
we in een voorbereidende fase. Japan wil bijvoorbeeld onze Droomvlucht
kopen. In ieder geval zijn we niet van plan om buitenlandse filialen te
openen. Om een dag echt te genieten zullen de mensen naar Kaatsheuvel moeten
blijven komen.'
Met dank aan EFTELEX
Voetnoten:
(1) De grondwerkzaamheden van de Heidemij en de Dienst
Uitvoering Werken voor De Efteling startten in 1950 en waren al bedoeld
om van het park een rekreatiepark te maken met een speeltuin, theehuis
en later het sprookjesbos. Zie ook De Efteling in
jaartallen.
(2) In de beginjaren werd de techniek door Peter Reijnders bedacht. Ton van de Ven kwam in 1965 bij de Efteling in dienst en volgde in 1974 Anton Pieck op als hoofdontwerper.